We zijn alweer halverwege januari en veel mensen zijn met frisse moed aan hun goede voornemens begonnen. Misschien wil ook jij er graag een paar pondjes vanaf? Maar hoe zit het eigenlijk met onze huisdieren? Naar schatting blijkt 35% te dik. Maar hoe bepaal je of je huisdier overgewicht heeft? En hoe pak je dit vervolgens aan?
Het percentage dieren dat te zwaar is neemt de laatste jaren toe. Dit komt, net als bij mensen, vooral door een tekort aan beweging en teveel eten. Een dier dat te weinig beweegt, en minder energie verbruikt, houdt dus energie over. Sommige honden- en kattenrassen hebben aanleg om sneller dik te worden. Hierdoor kunnen natuurlijk gezondheidsproblemen ontstaan. Onderzoek heeft aangetoond dat slanke honden wel twee jaar langer kunnen leven dan dikke honden. Bij (te) zware katten is de kans op suikersuite twee tot vier keer zo hoog als bij slanke katten.
Bij te zware dieren slijten gewrichten sneller, zijn ze vaak kortademig, krijgen ze vaker last van vetgezwellen en hebben ze een verhoogde kans op huidproblemen. De totale afweer van een zwaarlijvig dier is minder, waardoor het dier sneller ziek kan worden en wondjes minder goed genezen. Reden genoeg dus om overgewicht aan te pakken.
TIPS
Hoe? Minder eten en meer bewegen. Het klinkt zo simpel. Maar in de basis zijn dit wel de handvaten naar een gezonder leven voor je dier. Hier volgen een aantal tips:
1. Je kunt het voer van je huisdier bijvoorbeeld in een voerbal doen. Of verdelen over meerdere bakjes. Op die manier moet ie meer ‘werken’ voor zijn eten.
2. Er is ook speciale dieetvoeding verkrijgbaar. Daarmee krijgt je huisdier een afgewogen, beperkte hoeveelheid voeding waarin minder energie zit, maar wel de benodigde mineralen en vitaminen. Door deze speciale dieetvoeding kunnen de porties op het normale niveau blijven zodat hij geen hongerig gevoel krijgt.
3. Vertel je buren en vrienden dat je huisdier op dieet staat en vraag ze er ook rekening mee te houden. Vertel ze dat ze geen extraatje moeten geven, hoe lief je dier ook kijkt. Spreek ook binnen je gezin af dat 1 persoon het dier te eten geeft, zodat diegene volledig overzicht heeft over wat en hoeveel je huisdier te eten krijgt. Gebruik voor je huisdier bijvoorbeeld een keukenweegschaal, zodat je precies weet hoeveel voeding hij krijgt. Voor veel diersoorten kan het eten verdeeld worden over meerdere kleine porties per dag. Vraag aan je dierenarts of dit ook bij jouw huisdier kan. Doe je huisdier in een andere ruimte wanneer je gaat eten. Zo word je niet verleid en overgehaald door jouw bedelende lieverd.
4. Wanneer je toch een tussendoortje wilt geven is het verstandig om goed bij te houden hoeveel en hoe vaak je dit doet. Kies zoveel mogelijk voor ‘gezonde’ snacks met weinig koolhydraten zoals groenten.
5. Meer lichaamsbeweging! Door de voeding in een zogenaamde voerbal te doen of te verdelen over meerdere bakjes, moet je huisdier meer ‘werken’ voor z’n eten. Als je een dier hebt die je kunt uitlaten, loopt dan regelmatig een extra blokje om of wissel de wandeling eens af met fietsen. Dit moet je uiteraard rustig opbouwen. Spelen is ook bewegen! Er zijn veel spelletjes zoals frisbeeĆ«n, voetballen of apporteren. Het is gezond maar ook nog eens erg leuk om dit met je dier te doen. Zit het dier het grootste gedeelte van de dag in z’n hok? Laat hem dan regelmatig uit of zorg voor een flinke ren.
Foto ter illustratie: Pixabay
Bron: LICG